Als Luuk en PJ vanochtend de auto gaan ophalen van het parkeerterrein komt Luuk alleen terug. “We hebben een lekke band en papa is de band aan het verwisselen,” luidt de boodschap.
O jee, wat nu? Dit hebben we nog nooit meegemaakt. Ik haal de autohuur papieren tevoorschijn en probeer het telefoonnummer van de verhuurmaatschappij te bellen. Tevergeefs, want dat is een Cubaans nummer, en dat kan ik niet bellen. Ik weet dat we een reserveband hebben, die hebben ze ons toen we de auto ophaalden uitgebreid laten zien, dus ik wacht maar even af. Verbaasd me ook eigenlijk stiekem niets, na al die slechte wegen die we gehad hebben.
Als PJ voor komt rijden heeft hij de band gewisseld. Er lag een compleet reservewiel (incl. passende velg) in de auto, gelukkig geen thuiskomertje! Vol goede moed vervolgen we onze reis. We nemen definitief afscheid van Julio en zijn familie en gaan op pad.
We hebben nog zo’n 1.000 kilometer te gaan naar Havana. Zou de band het houden? We hebben nu tenslotte geen reserve meer? Of moeten we op zoek gaan naar een kantoor van de verhuurmaatschappij, wat nog niet zo’n gemakkelijke klus is, want daar zijn er niet zoveel van. Na enige aarzeling besluiten we het erop te gokken, we rijden gewoon door. Slechter dan we gehad hebben worden de wegen toch niet meer.
Vandaag gaan we naar Remedios. Een oud stadje vlakbij de kust, ongeveer in het midden van het land. De bewegwijzering is wederom erg slecht (tot niet aanwezig), helaas rijden we weer een paar keer verkeerd, maar gelukkig weten behulpzame Cubanen ons te helpen.
In Remedios verblijven we bij een echte Cubaanse familie. Vader, moeder, twee dochters met hun echtgenotes en kinderen, ze leven allemaal onder 1 dak. Van de voorzijde lijkt het huis heel klein, maar als de trotse eigenaar ons zijn huis laat zien, ontdekken we dat er achter die kleine voorzijde een heel groot huis ligt. Het huis heeft een binnenplaats, een deel met twee verdiepingen en een dakterras. Vanaf het dakterras kun je het hele stadje zien.
Zodra we uitgepakt zijn gaan we het stadje bekijken. Het is niet groot, er zijn weinig toeristen, maar het is super goed onderhouden. In het centrum staan alle koloniale gebouwen strak in de verf, prachtig!
Het is 25 juli, morgen is het een landelijke feestdag, maar vandaag zijn de Cubanen ook al vrij. Op de weg vandaag was het best druk, als we door de stadjes reden, leek het ook drukker dan anders, maar Remedios is uitgestorven.
Op het enige terrasje waar wat mensen zitten gaan wij ook zitten om wat te drinken. Er zit een oude man met zijn gitaar, die wat begint te tokkelen. Als zijn twee vrienden zich bij hem aansluiten, beginnen ze heerlijke Cubaanse muziek te maken. Het klinkt prachtig! Na afloop van het liedje richt de man met de gitaar zich tot ons. Hij vraagt of wij nog een favoriet Cubaans liedje hebben. We halen ons schouders op, hebben geen idee, als hij ons verteld dat Chan Chan een bij toeristen heel bekend en geliefd nummer is. We geloven hem graag en ze beginnen dit voor ons te spelen. We herkennen het nummer onmiddellijk en laten dit uiteraard blijken aan de muziekanten. Wat is dat toch heerlijk zo, op zo’n mooi terrasje met die heerlijke muziek…
Als we na het eten weer in onze Casa Particular aankomen is de schoonzoon van de eigenaar ook thuis. Hij spreekt behoorlijk Engels en we nodigen hem uit om bij ons aan tafel te komen zitten. We drinken samen een paar biertjes en horen hem uit over wat de Cubanen nou vinden van de politieke toestand van het land. Een zeer open en interessant gesprek en het is al gauw heel laat.